De contactsensor van Ring Alarm instellen en gebruiken

Houd bewegingen in je huis in de gaten wanneer een deur of raam wordt geopend of gesloten met contactsensoren van Ring Alarm.

De contactsensoren zijn ontworpen om de ingangen van je woning veilig te houden. Ze bestaan uit de sensor en de magneet en kunnen eenvoudig worden bevestigd met de meegeleverde dubbelzijdige tape aan de achterkant. Als de magneet te groot is, open je de achterkant en verwijder je het magneetgedeelte uit de magneetbehuizing en monteer je deze direct.

De contactsensoren van Ring Alarm zijn standaard in zowel de stand Weg als Thuis ingeschakeld.¹

Functies van de contactsensoren van Ring Alarm

• Ingeschakelde standen:

  als de contactsensor is ingeschakeld, wordt Ring Alarm geactiveerd als er een deur of raam wordt geopend.

  Pas de instellingen voor de contactsensormodus aan.
• Vertragingen bij aankomst en vertrek:

  als de plaatsing van de contactsensoren is ingesteld op Hoofddeur, kun je

  de vertraging bij binnenkomst en vertrek aanpassen

  zodat je voldoende tijd hebt om naar buiten te gaan nadat je het alarm hebt ingeschakeld of om naar binnen te gaan en het alarm uit te schakelen

  ¹

  .
• Sensoren negeren:

  als een contactsensor offline is op het moment dat het Ring Alarm wordt ingeschakeld, als je een raam open wilt laten, kun je

  de contactsensor omzeilen

  om deze uitgeschakeld te houden.
• Alexa-routines:

  gebruik je contactsensoren om Alexa-routines te activeren.
• Meldingen en geschiedenis:

  ontvang meldingen wanneer de deur of het raam waarop een sensor zich bevindt wordt geopend en bekijk de activiteitengeschiedenis

  ¹

  van de sensor in de app.

Specificaties van de contactsensor

Contactsensor (1ste generatie) 1. Sensor en magneet mogen in gesloten toestand niet meer dan 1,25 cm van elkaar verwijderd zijn. 2. Voeg een tweede magneet toe voor een optie met geopend raam. 3. Voeg een Slim Magnet toe voor unieke ramen en deuren. 4. Gebruikt één CR123a 3V-batterij (meegeleverd).

Contactsensor (2de generatie) 1. Om de bevestiging makkelijker te maken mogen de contactsensor en magneet mogen maximaal 2,5 cm van elkaar zijn verwijderd wanneer de deur, het raam of de deurpost waarop de contactsensor is bevestigd, is gesloten. 2. Handige aanraakknop aan de voorkant om problemen eenvoudig op te lossen. 3. Inclusief bevestigingstape aan de achterkant van de contactsensor. 4. Gebruik een contactsensorverhoger om de plaatsing en werking te verbeteren bij installatie op ongelijke raam- en deurafwerkingen. 5. Gebruikt twee CR 2032-knoopcelbatterijen (meegeleverd).

Plaatsingsinstellingen van de contactsensor

• Hoofddeur -

  Voor gebruik op deuren waardoor je het vaakst binnenkomt en vertrekt. Wanneer je Ring Alarm inschakelt in de modus Afwezig, heb je een

  aanpasbare vertraging voor vertrek

  die je in staat stelt om via die deur naar buiten te gaan. Als het Ring Alarm is ingeschakeld, wordt bij het openen de ingangsvertraging geactiveerd, zodat je het alarm kunt uitschakelen voordat het afgaat.
• Tweede deur

   - Voor deuren die je niet gebruikt om door binnen te komen of te vertrekken wanneer de sensor is ingeschakeld. Als deze sensor is ingeschakeld, gaat het Ring Alarm bij het openen onmiddellijk af.
• Raam

  - Alleen voor gebruik op ramen. Als deze sensor is ingeschakeld, gaat het Ring Alarm bij het openen onmiddellijk af.

Bekijk de onderstaande video voor meer informatie over de werking van de plaatsingsinstellingen.

Contactsensoren installeren

Er zijn veel ingangspunten waar contactsensoren kunnen worden gebruikt om je huis te beveiligen, waaronder:

• Voordeur
• Achter/zijdeur
• Openslaande deuren en glazen schuifdeuren
• Deur naar een aangebouwde garage of berghok
• Ramen, met name die welke gemakkelijk toegankelijk zijn

Tips voor het installeren van je contactsensor (2de generatie)

Te vermijden gebieden bij gebruik van een contactsensor

• Gebruik deze niet buitenshuis of in een omgeving met een extreem hoge of lage temperatuur of een extreme luchtvochtigheid.
• Gebruik deze niet in de buurt van bijtende chemische stoffen.
• Niet ontworpen voor gebruik op garagedeuren.
• Vermijd losstaande garages, magazijnen of schuren. Sensoren moeten altijd in hetzelfde gebouw als het basisstation worden gebruikt.
• Metalen deuren kunnen soms storing veroorzaken.

Een contactsensor configureren en installeren

Zorg ervoor dat het Ring Alarm is uitgeschakeld voordat je begint met de configuratie. Daarna doe je het volgende: 

1. Open de Ring-app en ga naar hoofddashboard.

2. Tik op Een apparaat instellen onderaan in het scherm.

3. Tik op

   Beveiligingsapparaten

   .
4. Tik op

   Sensoren.
5. Tik op

   Contactsensor.

Volg daarna de instructies in de app om de configuratie te voltooien.

Afhankelijk van welke contactsensor je hebt:

• (1

  ^ste

  generatie) Bevestig de meegeleverde montagebeugel op de achterkant van de sensor.
• (2

  ^de

  generatie) Bevestig de sensor rechtstreeks aan de hand van de onderstaande instructies.

Zorg ervoor dat het montageoppervlak schoon en droog is voordat je de beschermlaag van de plakstrip verwijdert.

Breng vervolgens de sensor en magneet aan op een deur of raam en op het kozijn:

• (1ste generatie) Controleer of er niet meer dan 1,25 cm tussen de sensor en de magneet is als de deur of het raam gesloten is.
• (1ste generatie) Controleer of er niet meer dan 2,5 cm tussen de sensor en de magneet is als de deur of het raam gesloten is.

Let op: als je de contactsensor plaatst op een deur die je vaak gebruikt, moet je Hoofddeur kiezen als plaatsingsoptie. Hoofddeuren hebben vertraging bij binnenkomst en vertrek om te voorkomen dat je per ongeluk het alarm activeert.

De batterij van de contactsensor vervangen 

	Contactsensor (1ste generatie) 1. Verwijder de batterijklep en haal de batterij eruit. 2. Doe de nieuwe batterij erin. 3. Plaats de afdekkap weer terug.
	Contactsensor (2de generatie) Let op: als je een waarschuwing krijgt dat de batterij bijna leeg is, moet je beide batterijen vervangen. 1. Schuif de contactsensor van de achterkap die aan de muur is bevestigd.  2. Verwijder de batterijen en plaats de nieuwe batterijen. 3. Plaats de sensor terug op de kap.

Let op: zorg ervoor dat je vervangende batterijen altijd op de juiste manier plaatst. Zorg ervoor dat de polen + (positief) en - (negatief) op de batterij overeenkomen met de markeringen op het apparaat.