Installatiegids voor de Ring Floodlight Cam Wired Pro

Klik hier voor informatie over veiligheid en naleving van dit product.

Voordat je begint

WAARSCHUWING: gevaar voor elektrische schokken. Schakel de stroomtoevoer naar het installatiegebied uit bij de stroomonderbreker of in de meterkast voordat je met de installatie begint. Wees altijd voorzichtig met elektrische bedradingen.

Mogelijk is in jouw situatie installatie door een gekwalificeerd elektricien vereist. Raadpleeg plaatselijke regelgeving en bouwvoorschriften voordat je elektrische werkzaamheden uitvoert. Mogelijk zijn vergunningen en/of is professionele installatie wettelijk vereist.

• Schakel de stroom in de meterkast uit voordat je met de installatie begint.
• Controleer of de voedingsspanning juist is. Sluit de armatuur aan op een voedingsbron van 100~240 VAC, 50/60 Hz. 
• De aardingsdraad moet worden aangesloten op de armatuur.

  NIET INSTALLEREN

  als er geen werkende aardeverbinding beschikbaar is. 
• Sluit deze armatuur niet aan op een dimmer of timer.

LET OP: brandgevaar 

Niet in de buurt van brandbare of ontvlambare oppervlakken installeren. De Floodlight Cam Wired Pro moet aan een muur of dakrand worden bevestigd.

Installatiestappen 

Volg deze stappen om de Floodlight Cam Wired Pro te installeren: 

1. Open de Ring-app en selecteer Een apparaat instellen. Volg daarna de instructies in de app.

2. Scan deze code. Hiermee wordt je Ring-apparaat geïdentificeerd voor een snelle en eenvoudige installatie.

3. Schakel de voeding in de meterkast uit.

4. Bereid de Floodlight Cam Wired Pro voor op installatie.

Draai eerst het licht opzij, zoals hieronder:

Als je de camera aan een dakrand monteert, staat de camera al goed.

Als je de camera aan een muur monteert, moet je de camera als volgt in de juiste positie draaien:

5. Verwijder de bestaande schijnwerper.

a) Als de stroom in de meterkast is uitgeschakeld, haal je de huidige schijnwerper van de muur en koppel je de draden los. Als er een beugel aan de muur is bevestigd, moet je die ook verwijderen.

b) Druk voorzichtig op de bouten met schroefdraad, die zichtbaar zijn aan de voorzijde, en trek de beugel los.

6. Breng de pluggen aan.

Bij installatie op hout kun je deze stap overslaan.

Als de installatie op stucwerk, baksteen of beton wordt uitgevoerd, markeer dan 2 boorgaten met de kunststof montageplaat als sjabloon. Gebruik vervolgens een boortje van 6 mm (niet meegeleverd) om gaten in de muur te boren en plaats vervolgens de meegeleverde pluggen.

7. Installeer de montageplaat.

Voer de draden door het gat in de montageplaat.

Bevestig de montageplaat met de twee bouten evenwijdig aan de grond (of evenwijdig aan de muur als je de plaat verticaal op een dakrand aanbrengt). Zorg ervoor dat de pijl omhoog wijst bij montage aan de muur, en van het te bewaken gebied afwijst bij montage aan de dakrand.

Zet de plaat met de twee schroeven vast. Druk vervolgens de meegeleverde rubberen doppen op de schroeven om deze af te dichten.

8. Maak het afdekplaatje los.

Gebruik het kruiskopeinde van de meegeleverde schroevendraaier om een van de schroeven op het afdekplaatje los te draaien en te verwijderen, en draai het afdekplaatje weg. Breng de voedingskabel aan in het kanaal, maar plaats het afdekplaatje nog niet terug.

9. Bevestig de draden aan de aansluitingen.

Als de stroom nog steeds is uitgeschakeld in de meterkast, schuif de aardedraad dan in het middelste compartiment aan de onderkant van het aansluitblok en draai de draad vast met het platte uiteinde van de meegeleverde schroevendraaier. Schuif vervolgens de stroomdraad in het compartiment met de markering 'L' aan de onderkant van het aansluitblok en zet deze draad vast met het platte uiteinde van de schroevendraaier. 

Schuif vervolgens op dezelfde manier de nuldraad in het compartiment met de markering 'N' en draai ook deze draad vast met het platte uiteinde van de schroevendraaier.

Trek voorzichtig aan elke draad om te controleren of deze goed vastzit.

10. Zet het afdekplaatje weer vast.

Als je hebt gecontroleerd of de draden goed vastzitten, kun je het afdekplaatje weer terugplaatsen over de voedingskabel heen en deze vastdraaien met het kruiskopuiteinde van de schroevendraaier.

11. Ophangen.

Pak de nylon band aan de achterkant van de Floodlight Cam Wired Pro-armatuur vast en haal de plastic gesp aan het uiteinde over het plastic haakje op de montageplaat. Zorg ervoor dat gesp en haak goed vastzitten voordat je de armatuur loslaat.

12. Sluit de draden van de armatuur aan.

Als de stroom nog steeds is uitgeschakeld in de meterkast, schuif je de aardedraad in het middelste compartiment aan de bovenkant van het aansluitblok en draai je de draad vast met het platte uiteinde van de meegeleverde schroevendraaier.

Schuif vervolgens de stroomdraad in het compartiment met de markering 'L' aan de bovenkant van het aansluitblok en zet deze draad vast met het platte uiteinde van de schroevendraaier.

Schuif vervolgens op dezelfde manier de nuldraad in het compartiment met de markering 'N' en draai ook deze draad vast met het platte uiteinde van de schroevendraaier.

Trek voorzichtig aan elke draad om te controleren of deze goed vastzit.

13. Monteer de lichtarmatuur.

Lijn de twee gaten in de armatuur uit met de bouten op de kunststof montageplaat. Schuif de armatuur op de bouten en duw de armatuur stevig op zijn plaats.

Zet de armatuur met twee van de gekleurde zeskantmoeren vast op de bouten. Verwijder het omkeerbare stukje van de meegeleverde schroevendraaier en gebruik het handvat om de zeskantdopmoeren vast te draaien.

14. Schakel de stroomtoevoer in de meterkast weer in.

Nu de Floodlight Cam Wired Pro is geïnstalleerd, kun je de stroom weer inschakelen in de meterkast. De lampjes knipperen zodra de stroom is ingeschakeld.

15. Rond de installatie in de Ring-app af.

Volg na het inschakelen van de Floodlight Cam Wired Pro de instructies om de installatie in de app voort te zetten.